Hoe ben je tot dit onderwerp gekomen?
‘Het bijzondere aan mijn promotietraject is de vrijheid die ik had. Er was geen uitgestippeld plan, ik heb echt veel zelf kunnen bedenken. Mijn promotor, Peter van Harten (hoogleraar aan de Universiteit van Maastricht) had al wel een onderwerp liggen. Hij wilde kijken naar nieuwe elektronische meetmethoden, of die ook werken bij patiënten met psychotische stoornissen. En wat de effecten van bewegingsstoornissen zijn, want dat is het gebied waarop hij hoogleraar is. Maar verder kon ik het onderzoek nog helemaal zelf vormgeven, welke vragen en meetmethoden we zouden gebruiken. En uiteindelijk dus ook dat we het horloge en de app gingen combineren.’
En zijn er ook voordelen voor de patiënten die aan het onderzoek deelnemen?
‘We zijn met begonnen in het FACT-team waar ik ook werk. Ontzettend leuk om als behandelaar te zien hoe de patiënten met het onderzoek aan de slag gaan! Ik heb dan dus een dubbele pet op, waarbij ik samen met de patiënten de resultaten bekijk en bespreek. Die gegevens vinden ze meestal heel boeiend, vooral over de slaap. En de informatie over hun beweging is vaak een beetje confronterend. Maar wel interessant. Wat je bijvoorbeeld terug kunt zien is dat patiënten die werken of dagbesteding hebben veel meer bewegen én vaak beter slapen.
Maar het onderzoek is wel observationeel. De data is dus vooral een inzicht in de week van de patiënt, er komen geen concrete behandeldoelen uit. Dat lijkt me trouwens wel heel leuk, interventies aan de hand van de resultaten. Maarja, je kunt helaas niet alles doen hè?’
Meer weten over bewegingsstoornissen in de psychiatrie? Kijk hier voor meer informatie